Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers vervolgens voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel opgesteld. Conform de nota “risicomanagement en weerstandsvermogen” toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Het overzicht is aangevuld met de getroffen beheersmaatregelen. Bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit gaat het college uit van deze ‘top 10’. De top 10 behelst circa 90% van de totale financiële omvang van de risico’s. Om voldoende dekking te hebben voor deze kleinere risico’s, wordt daarnaast een buffer van 10% (van de benodigde weerstandscapaciteit) van de 10 grootste risico’s gehanteerd.
Omschrijving | Maximale omvang | Kans | Gemiddelde omvang | Risicoprofiel | |
Gemeentefonds | |||||
1. Algemene uitkering Gemeentefonds | 2.500 | 70 | 1.250 | 875 | |
Grondexploitaties | |||||
2. Grondexploitatie Duivenvoordecorridor | 2.671 | 50 | 1.335 | 667 | |
Open-einde regelingen | |||||
3. Uitkeringen sociaal domein | 488 | 30 | 244 | 73 | |
4. Verantwoordelijkheid Sociaal Domein (incl. Jeugd) | 2.874 | 30 | 1.437 | 431 | |
Overige | |||||
5. Omgevingsvergunning | 400 | 50 | 200 | 100 | |
6. Garantstelling | 130.262 | 1 | 65.131 | 651 | |
7. Onvoorziene prijsstijgingen door economische ontwikkelingen | 2.500 | 70 | 1.250 | 875 | |
8. Personele bezetting | 1.000 | 70 | 500 | 350 | |
9. Structurele meerkosten als gevolg van een eigen Voorschotense ambtelijke organisatie | 1.300 | 30 | 650 | 195 | |
10. Technische staat van de Tunnel Horst en Voordelaan | 2.000 | 50 | 1.000 | 500 | |
Totaal | 4.717 | ||||
(bedragen x € 1.000) |
De top 10 van de risico's tellen op tot € 4.717.000. Uitgangspunt is dat de top tien 90% van de totale risico's beslaat. Voor de overige risico's is het uitgangspunt dat deze geschat moeten worden op 10% van de totale omvang van de top 10. Dit komt neer op € 472.000. Inclusief de opslag voor kleinere risico's komt het totale risicoprofiel uit op € 5.189.000.
Exogene ontwikkelingen, zoals de bekendmaking van het herverdeeleffect gemeentefonds, en de extreme inflatie zorgen voor een explosieve kostenstijging. Hierdoor zijn de financiële risico's van de gemeente fors opnieuw toegenomen ten opzichte van de jaarrekening 2021. De jaarrekening 2021 was het laatste P&C instrument waarin het gemeentelijk risicoprofiel was geactualiseerd. In deze begroting komt het risicoprofiel € 0,2 miljoen hoger uit.
Deze risico's worden navolgend toegelicht.
Gemeentefonds
1. Algemene uitkering Gemeentefonds
De gemeente loopt het risico op lagere inkomsten algemene uitkering gemeentefonds door exogene ontwikkelingen zoals:
|
---|
Toelichting |
De ontwikkelingen op het gebied van de herverdeling van het gemeentefonds worden op de voet gevolgd. Met de meicirculaire 2022 is bekend geworden wat de herverdeeleffecten zijn van de wijzigingen van het objectief verdeelmodel. Voor gemeente Voorschoten pakt het herverdeeleffect structureel nadelig uit met een korting die uiteindelijk kan oplopen tot € 140 per inwoner. Het rijk heeft in de meicirculaire besloten een ingroeipad te hanteren, waarbij het tekort per gemeente in deze kabinetsperiode maximaal mag oplopen tot € 37,50 per inwoner in 2025. Dit is dan ook zo verwerkt in voorliggende begroting. Hoe dit herverdeeleffect uit zal pakken vanaf 2026, hangt af van een evaluatie van het gewijzigde verdeelmodel, en besluiten over een eventueel nieuw ingroeipad door een volgend kabinet. Het risico bestaat dat het tekort vanaf 2026 nog verder zal oplopen tot maximaal € 140 per inwoner (een verdere daling van de inkomsten met € 102,50 per inwoner). Dit risico loopt de gemeente vanaf 2026 en bedraagt maximaal jaarlijks structureel € 2,63 mln. (25.650 inwoners * € 102,50). Het maximale risico op de overige beschreven ontwikkelingen wordt geraamd op € 0,3 miljoen. Door nadere afspraken tussen Rijk en VNG over het vastzetten van de volumecomponent van het accres in de jaren 2022-2025 is het risico van nadelige gevolgen door onderbestedingen van de rijksbegroting niet langer aanwezig. Het risico op nadelige effecten op de inkomsten door een hogere beroep op het BTW compensatiefonds en mutaties in de uitkeringsbasis blijft wel aanwezig. |
Beheersmaatregelen |
In de raming van de algemene uitkering gemeentefonds is in de begroting met ingang 2026, een stelpost opgenomen voor inkomstenderving algemene uitkering als gevolg van een verdere oplopende korting/ als gevolg van het herverdeeleffect. Daarbij is uitgegaan dat ook in 2026 het huidige ingroeipad wordt voorgezet, wat betekent dat de korting in 2026 oploopt met €15 per inwoner. Hiervoor is in de begroting m.i.v. 2026 een stelpost opgenomen van € 385.000. Rekening houdend met genomen beheersmaatregelen is het maximale risico op een nadeel uit de herverdeling € 2,2 mln. De kans op dit risico wordt hoog ingeschat en daarom geraamd op 70%. |
Grondexploitaties
2. Grondexploitatie Duivenvoordecorridor
Financieel verlies op de grondexploitatieprojecten en bestuurlijke imago schade. |
---|
Toelichting |
In bovenstaande tabel is het risicoprofiel op eindwaarde opgenomen. Op basis van de mondiale prijsstijgingen, veroorzaakt door de hoge vraag naar grondstoffen en het beperkte aanbod door o.a. de coronacrisis en de Oekraïnecrisis, is het risicoprofiel geactualiseerd. Daarbij is uitgegaan van onderstaande risico’s: 1. Hogere verwervingskosten € 500.000, kans 50% De totale omvang van het maximale omvang bedraagt daarmee € 2.671.000, de gewogen kans komt uit op 49%. |
Beheersmaatregelen |
• Onteigeningsprocedure |
Open-einde regelingen
3. Uitkeringen sociaal domein
Door economische ontwikkelingen, onder andere als gevolg van corona, bestaat het risico dat een groter beroep op de uitkeringsregelingen wordt gedaan dan begroot en dan waarvoor de gemeente een bijdrage krijgt van het rijk (BUIG, BBZ en BB). |
---|
Toelichting |
Met ingang van 2017 wordt het maximale eigen risico niet meer geheel geraamd in de begroting, maar wordt dit reëel geraamd en waar nodig bijgesteld in de reguliere P&C-documenten. Vanaf 2019 geldt er voor de BUIG een ‘eigen risico’ van 7,5% voor gemeenten. Wanneer de uitgaven voor de BUIG tussen de 7,5% en 12,% hoger zijn dan het budget dat de gemeente hiervan ontvangt voor het rijk, dan wordt dit verschil voor 50% vergoed. Uitgaven boven de 12,5% van het budget worden middels een vangnetuitkering geheel vergoed, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. Het maximale tekort komt daarmee op 10% van het budget. De kans dat dit risico zich voordoet wordt ingeschat als hoog (30%), op basis van ervaringscijfers uit het verleden. |
Beheersmaatregelen |
Er wordt extra ingezet op uitstroombeleid met het re-integratie- en participatiebeleid en reguliere participatiemiddelen waardoor aan de voorwaarden van de vangnetuitkering wordt voldaan. Er zijn goede werkprocessen geïmplementeerd voor poortwachtersfunctie, beheer lopende uitkeringen, beëindigingen etc. |
4. Verantwoordelijkheid Sociaal Domein (incl. Jeugd)
De gemeente loopt het risico op hogere uitgaven binnen het sociaal domein door het open einde karakter van onder andere de jeugdhulp en de Wmo. Factoren die hierbij een rol spelen zijn de stijging van de omgang van de doelgroep, de stijging van de zorgkosten en de toenemende complexiteit van zorgvragen. |
---|
Toelichting |
Bij het bepalen van het maximale risico wordt uitgegaan van 20% van het totale budget van € 14,4 miljoen. De kans dat dit risico zich voordoet wordt ingeschat op redelijk klein (30%), omdat de begroting in de reguliere P&C-cyclus wordt aangepast op basis van de laatste prognoses. |
Beheersmaatregelen |
Gedurende de P&C-cyclus wordt gerapporteerd over de eventuele ontwikkelingen die zich voor hebben gedaan. Eventuele financiële consequenties worden in de reguliere P&C-cyclus verwerkt. Daarnaast bestaat er sinds 2021 een dashboard voor zowel jeugdhulp als de Wmo, waarmee de sturing is verbeterd. Ten slotte wordt er gewerkt aan het implementeren van kostenbesparende maatregelen. |
Overige
5. Omgevingsvergunning
De heffing van leges voor een omgevingsvergunning kunnen op bezwaren/beroep stuiten bij degene die de omgevingsvergunning heeft aangevraagd. Bezwaar en beroep tegen de gemeentelijke legesaanslagen zijn soms onvermijdelijk. Legesaanslagen kunnen uiteindelijk door de rechter onrechtmatig worden verklaard waarna vernietiging door de rechter volgt. |
---|
Toelichting |
De invoering van de nieuwe omgevingswet gaat gepaard met risico’s. Het moment van invoering van de omgevingswet is nog steeds niet definitief. Ook is de overgangssituatie nog onzeker. Dit kan leiden tot tegenvallers in de invoeringskosten van de omgevingswet en de legesopbrengsten op omgevingsvergunningen. Dit risico wordt maximaal geschat op € 500.000 becijferd. De kans dat dit risico zich zal voordoen wordt geschat op 50%. |
Beheersmaatregelen |
De ontwikkelingen omtrent de beroepszaken worden door de heffingsambtenaar nauwlettend in de gaten gehouden. Gedurende de reguliere P&C-cyclus wordt er gerapporteerd over de eventuele ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan. |
6. Garantstelling
Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie. |
---|
Toelichting |
Conform de Financiële Verordening artikel 8 besluit het college niet over het verstrekken van garanties groter dan € 75.000 dan nadat de raad gelegenheid heeft gehad wensen en bedenkingen te uiten. Een actief garantiebeleid vergt ook een actieve sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als laag ingeschat, namelijk maximaal 1%. De financiële impact kan wel heel groot zijn. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2021 € 130,26 miljoen. Vooralsnog kan hiermee het risico vastgesteld worden op ca. € 0,65 miljoen. |
Beheersmaatregelen |
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat er geen nieuwe garantstellingen zonder waarborg worden afgegeven. Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast worden de hiernavolgende beheersmaatregelen toegepast: • Het jaarlijks beoordelen van de financiële gegevens (minimaal de jaarrekening) van de geldnemende organisaties. |
7. Onvoorziene prijsstijgingen door economische ontwikkelingen
Door de aantrekkende economie in de afgelopen jaren is er over het algemeen sprake van hogere prijzen voor materiaal en arbeid. Dit wordt versterkt door de Coronapandemie en de Oekraïnecrisis waardoor een tekort aan grondstoffen is ontstaan en de prijzen stijgen. Dit zien we onder andere terug in de aanbestedingen en met name in het ruimtelijk domein. Prijsstijgingen zijn van alle tijden. Echter, sinds begin 2022 zien we een versnelling van buitenproportionele prijsstijgingen. Het risico bestaat dat de aanneemsom het beschikbare budget structureel significant overschrijdt. Dit heeft dan ook effect op het begrotingsaldo en de financiering van de gemeente: de benodigde externe financiering en de rentelasten nemen toe. Daarnaast ontstaat het risico dat bepaalde ambities en beleidsdoelstellingen niet, later of moeizaam gerealiseerd kunnen worden. |
---|
Toelichting |
Projecten maar ook reguliere (onderhoud) activiteiten ondervinden hinder van schaarste aan personeel en materialen, wat een prijsopdrijvend effect heeft. Gehanteerde indexeringen zijn onvoldoende om de stijging van de prijzen voor (infrastructurele) werken door hoogconjunctuur op te vangen. Daarnaast kan dit ook resulteren in aanbestedingen die fors duurder uit dreigen te vallen dan begroot. De gemeentelijke uitgaven op inkopen bedragen op jaarbasis gemiddeld € 25 miljoen. Bij een prijsstijging die gemiddeld 10% hoger ligt dan het prijsniveau waarmee in de begroting rekening is gehouden komt dit neer op € 2,5 miljoen aan hogere uitgaven. De kans dat de gemeente in 2023 en de jaren erna een dergelijke prijsstijging zal moeten opvangen beschouwen wij als zeer reëel. Vandaar dat de kans op dit risico op 70% wordt gesteld. |
Beheersmaatregelen |
Gedurende de verschillende fasen van de projecten en/of activiteiten moeten kostenraming zo goed mogelijk geactualiseerd worden op basis van de marktontwikkelingen. Ontwikkelingen omtrent, aanneemsommen, indexeringen, inflatie en de eventuele overschrijdingen volgen we op de voet om de financiële risico’s te beoordelen. Aan de hand hiervan worden significante afwijkingen op het prijspeil gesignaleerd en waar mogelijk wordt dit aangepast in de ramingen. |
8. Personele bezetting
Het aantrekken en behouden van voldoende en kwalitatief goed personeel is afhankelijk van de aantrekkingskracht van de gemeente op nieuwe medewerkers en het aanbod op de arbeidsmarkt. Op het moment dat vacatures niet kunnen worden ingevuld kan het noodzakelijk zijn gebruik te maken van duurdere inhuur. |
---|
Toelichting |
Voor steeds meer functies zijn moeilijk of geen geschikte kandidaten te vinden. De krapte op de arbeidsmarkt neemt steeds meer toe. Bij de start van de zelfstandige gemeentelijke organisatie per 1 september 2021 was een groot deel van de functies vacant. Daarnaast zorgen de vergrijzing van het personeelsbestand en nieuwe gemeentelijke opgaven zoals verduurzaming, inburgering, opvang van Oekraïners en statushouders voor een toegenomen vraag naar nieuw personeel. |
Beheersmaatregelen |
De gemeente heeft de ambitie medewerkers te werven en aan zich te binden om minder afhankelijk te zijn van inhuur. Daarvoor hebben we een aantrekkelijk aanbod aan uitdagingen, opgaven en ambities met passende arbeidsvoorwaarden neergezet en wordt stevig ingezet op het werven van eigen personeel. Om de bedrijfsvoering en/of de voortgang van de collegeprogramma’s niet in gevaar te brengen, is inhuur onvermijdelijk. Daarbij kan in 2023 nog gebruik gemaakt worden van de tijdelijke OTO-gelden. Verder wordt gekeken naar diverse maatregelen om de positie als werkgever aantrekkelijker te maken. |
9. Structurele meerkosten als gevolg van een eigen Voorschotense ambtelijke organisatie
Bij een zelfde kwantiteit en kwaliteit van dienstverlening als onder de WODV zal een structurele kostenstijging plaats kunnen vinden. |
---|
Toelichting |
De colleges hebben op 16 december 2020 besloten tot een taakoverdracht vanuit de GR WODV naar de gemeenten. De onderdelen I&A/P&A en MO worden van elkaar worden afgenomen. In de afgelopen jaren zijn immers op meerdere terreinen regelgeving, beleid, uitvoering van beleid en veel primaire processen tussen de twee gemeenten geharmoniseerd. Door deze samenwerking en harmonisatie konden op tal van beleidsterreinen efficiency voordelen worden behaald. Het risico bestaat dat blijkt dat voor de instandhouding van het dienstverleningsniveau en voor het invullen van de lokale ambities hogere personeelslasten gemaakt moeten worden. Structurele lasten ontstaan met name door noodzakelijke inzet van extra personeel. In de kadernota 2023 is er ten opzichte van het oorspronkelijke inrichtingsplan een structurele reparatie op de formatie doorgevoerd. Deze reparatie was noodzakelijk om de gemeentelijke dienstverlening cf. vastgesteld beleid te kunnen blijven leveren. Het risico op inrichtingsfouten is daarmee nog niet van de baan. De organisatie zal zich de komende jaren steeds meer gaan zetten. De maximale omvang van het risico kan door genomen maatregelen worden teruggebracht van € 2,6 naar € 1,3 mln. De kans wordt ook verlaagd van 50% naar 30%. |
Beheersmaatregelen |
Dit risico kan worden beïnvloed door het ambitieniveau bij te stellen en/of taken slimmer organiseren of te kiezen voor andere vormen van samenwerking. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van benchmarks. |
10. Technische staat van de Tunnel Horst en Voordelaan
De kwaliteit van het beton bij de Tunnel Horst en Voordelaan ter hoogte van het gesloten / overkluizend spoordragend deel verkeert mogelijk in slechte staat. De onzekerheid over de eventuele hoogte van deze kosten, brengt een financieel risico met zich mee. Eventueel herstel hiervan vormt een kostenpost die niet begroot is. |
---|
Toelichting |
ProRail heeft IV infra opdracht gegeven voor betononderzoek aan de toeritten, West en Oost. Op basis van de verzamelde gegevens uit het onderzoek wordt een herbeoordeling uitgevoerd. Na de resultaten van het betononderzoek worden de acties en kosten i.o.m. ProRail en gemeente Voorschoten besproken. De gemeente moet deze kosten volledig betalen, alleen zijn de kosten momenteel nog niet in te schatten. |
Beheersmaatregelen |
De ontwikkelingen en onderzoeken vanuit ProRail omtrent de technische staat van de Tunnel Horst en Voordelaan worden nauwlettend in de gaten gehouden. Indien nodig wordt de begroting, kosten raming en kans hierop aangepast. |